Tot 2005 heb ik vol overgave gefotografeerd op diafilm van Fuji waarvan Sensia 100 iso en Velvia 50 iso, het meest werden gebruikt. Enkele diascans heb ik hiervan al in eerdere artikelen opgenomen. In de jaren tot 2005 stond ook de klapekster zeer hoog op mijn verlanglijstje. Vanaf de eerste week in oktober ging ik dan altijd enkele heidegebiedjes bezoeken, om te zien of de vogel al gearriveerd was.
Als broedvogel komt de soort namelijk in Nederland bijna niet meer voor, maar als doortrekker en overwinteraar, liggen er duidelijk betere kansen op waarnemingen. Een eerste waarneming begin oktober is echter geen garantie, dat de vogel als wintergast langer in het gebied zal blijven. Vaker observeren is dus geboden. Blijkt nu dat de vogel meerdere dagen achtereen te zien is, dan nemen de kansen om te fotograferen behoorlijk toe. De vraag is nu alleen nog hoe..? Meestal gezeten op de hoogste uitkijkpunten in het terrein, is er geen beginnen aan. Er achter aan gaan levert eigenlijk ook niet veel op, als dit al mogelijk is. De vogel moet dan maar naar de fotograaf toe komen, maar de vraag blijft..hoe?
In gedragsbeschrijvingen had ik gelezen, dat klapeksters de eigenschap hebben om gevangen prooien zoals grote insekten hagedissen, kleine vogels en muizen, op te spiesen aan doorns of prikkeldraad. Zo leggen ze een soort voorraadkamer aan voor slechtere tijden. Met deze kennis heb ik toen besloten om eens een dode muis aan een klapekster aan te bieden. Ik plaatste een mobiel camouflagehutje in de buurt van enkele sleedoorns en hondsrozen. De dode muis spieste ik op een doorn van een gunstig staande sleedoorn. Lang hoefde ik niet te wachten. Binnen enkele minuten was de klapekster present. Het kunstje was nu bekend en kon voor de verandering eens toegepast worden op een hondsroos. Ook dat werkte.
Ik was zodoende weer een leuke ervaring rijker. Hierbij een drietal diascans uit het Fujifilm tijdperk.
Groetjes Frans